werk

.

Vanwege de overgang naar PHP 8 wordt er aan deze site gewerkt

Carrière van Arjen Miedema

(1)



Klik

hier

In mijn vrije tijd en tijdens de vakanties werkte ik bij de boer, de bakker, de groenteman, op de markt en in de garage, maar in 1968 begonhet echt: ik zat op de MULO in Franeker en in onze RTVgids werd door SHELL geadverteerd met de opleiding tot laboratorium- assistent op het KSLA, Koninklijke SHELL Laboratorium in Amsterdam-Noord.
Negen maanden opleiding en nog betaald worden ook! KSLA was een begrip in die tijd, want er werkten meer dan 2000 mensen en het was het grootste researchlab in de wereld. Er is tijdens mijn carriere veel aan het terrein veranderd: 1969: geen Overhoeks, YLAB of PMC. Nadat ik vertrok op 27 april 2004 kwam de slopershamer voor PMC en Ylab.
Nu gaan we op naar het NTC, nu 2018 STA

René de Jong,
Jos Snel,
Gerard Rietveld,
Bert de Kock,
Jacques Scheele,Joop Coolechem,
Jan Ligthard,Jan Hovius,
Nico de Wit,
Arjen Miedema,
Ria Sinkeldam
Nelleke Bik,
Dieneke Bollebakker,
en Ria Nieuwenhuizen
      Klik
op
foto voor groter beeld of hier voor nog groter.Op de foto ontbreekt Peter Wilson
 
De Labspiegel van september 1969

 

 

Na de sollicitatiebrief werd ik uitgenodigd om op 31 januari ’69 langs te komen om me te laten testen. Volgens de chauffeur, die me op de juiste plek (Kanaallab) Kanaal laboratorium bracht op het enorme terrein, waren er al
honderden sollicitanten geweest. Ik werd ontvangen door Mej. Kooi en later door dhr Kerpestein, die me vanalles vroegen over persoonlijke situatie, over
technische zaken enz.
Van 9 uur ‘s morgens tot 4 uur ‘s middags werd ik door de mangel gehaald.
Allerlei oefeningen stonden op het programma: rekenen, maar ook lekker eten,
logisch nadenken en een opstel schrijven over olie.

Niet lang daarna werd ik uitgenodigd om een psychotechnische test af te leggen in Utrecht op 28 februari. Ook daar weer veel rekenen, algemene ontwikkeling testen, hoofdrekenen, gesprekken voeren, opstellen schrijven, technische tekeningen verklaren enz.

Het resultaat was dat ik werd aangenomen met dien verstande dat ik wel voor mijn Mulo-B moest slagen. Dat deed ik op 10 juni.
In de brief die toen volgde werd mijn jaarsalaris vastgesteld op 4800 gulden bruto.
Op 1 september begon ik, nadat ik een kosthuis gevonden had in de Edammerstraat 8 bij mv Schotanus. Met 12 jongens en 4 meisjes begonnen we aan de “Mulocursus”; de HBS-groep bestond maar uit 9 mensen.

De opleiding tot labassistent bestond uit ‘s morgens theorie over natuur- en wiskunde, organische- en anorganische scheikunde, technisch Engels, aardolietechnologie, technisch tekenen, huishoudelijke zaken, veiligheid
en in de middag praktijk achter de labtafel: kwalitatieve- en kwantitatieve
analyse, titraties, preparatieve chemie, optica, spectroscopie, oliekoken, glasblazen enz. Op woensdagmiddag verplicht sporten (hockey, voetbal, tennis en binnen tafeltennis)


Onderaan in de LabSpiegel staat een grote foto

het sportpark aan de Valentijnkade in Amsterdam-Oost

Na 9 maanden werd je in het lab geplaatst op een plek waarvan men dacht dat het goed voor je zou zijn. Ik heb geluk gehad en kwam in de afdeling MC (macromoleculaire chemie), sectie rubbers van Jan van Amerongen waar
Gerard Laheij me de ins en outs van het rubbervak heeft bijgebracht. Mijn echte baas was een Fransman, Courtois. Hij liet me SBR Styreen-Butadieenrubber synthetiseren in flessen.

Ik werkte er nog maar een paar weken of er gebeurde iets, nou ja iets… De mannen van de brandweer waren de grote brandblussers aan het controleren en op een gegeven moment viel er een met z’n afsluiter op de stenen vloer.
Het gevolg was dat de cilinder er als een raket vandoor ging: knalde tegen een stalen deur en sponning op, (ik kan de deuk in de sponning nog aanwijzen) maakte een draai van 90° en ging rakelinks langs een verse waterstof cilinder van 150 bar om vlak voor de koffieautomaat tot stilstand te komen.

Intussen lag de brandweerman onder een dikke laag ijs en was het stof uit het stoffilter in de deur van onze labzaal naar binnen geblazen. Paniek alom.
De brandweerman werd overeind geholpen en we constateerden dat we er goed vanaf waren gekomen.

Dat werd een paar weken later anders: Onze collega Horace Bergen had een grote hoeveelheid solutie SBR gemaakt en zoals hij altijd deed moest het
oplosmiddel worden verwijderd. Hij deed dat door steeds met een grote soeplepel een schep boven een stoombad te gieten in de zuurkast. Wat hij niet wist of waar hij geen erg in had was dat er zo’n 4 roerapparaatjes met daarop erlenmeijers stonden te roeren. Door het inwendig schakelen van die roerders ontstonden vonken en kennelijk waren de omstandigheden van brandstof en zuurstofgehalte ideaal waardoor een explosie en brand ontstond. Ikzelf schoot na de klap weg en Horace stond in brand, rolde over de grond om zich zo te doven. Toegesnelde collega’s blusten de brand in de zuurkast en brachten Horace naar de dokter / verpleger die hem per ambulance naar het ziekenhuis bracht. Pas na een paar maanden kon hij weer aan het werk.

Na de vakantie van 1970 werd het IJlab betrokken. Dat betekende heel veel werk. Er waren geen vensterbanken en creatief als men was haalde men
stafieven en klemmen uit het magazijn, plank erop en voila een vensterbank voor de planten. Men had bij de bouw gedacht dat de luchtverversing maximaal moest zijn.
Vanuit het plafond werd verse lucht aan gevoerd die via de ramen en de
grond door de zuurkasten werd afgevoerd. Verversing 20 x per uur met als gevolg een storm op je bureau. Wegen op 0.1 mg was onmogelijk door waaiende schaaltjes.
Daarbij kwam dat uit sommige stikstofleidingen water kwam (verkeerd aangesloten) en dan te bedenken dat er zuurstof- en watervrij gewerkt moest worden. Het heeft nog een tijdje geduurd eer we fatsoenlijk konden werken.
In januari 1971 werd ik overgeplaatst naar de groep van Ser van der Ven. Daar
mocht ik aan een 10 liter reactor werken om polyisopreen te maken.

Van januari tot september 1971 heb ik hier gewerkt waarna ik in militaire dienst ging: Ermelo, Breda, Wezep.

IJlab, IJ-Laboratorium

Het Y-laboratorium, opgeleverd in 1970, gesloopt 2004

Voorbeeld van een planimeter


Deze sorbetlepel kregen we toen Overhoeks werd opgeleverd.

In februari 1973 kwam ik terug en werd geplaatst bij Neil Mayne op de meetzaal bij Arnoud Langeveld. Daar heb ik me alle meettechnieken eigen
gemaakt voor de plastics, die in hier die tijd ontwikkeld werden. In 1974 moest
ik meewerken aan een project om copolymeren te imiteren, zodat we in de toekomst alleen maar homopolymeren hoefden te maken op de nieuwe SHAC-A kat. Dat deed ik met Gerrit Wouters.
Boeiend en veel werk, maar het heeft tien jaar geduurd voor we begrepen dat het in 1974 niet kon. De plastics werden nog maar een paar jaar op grote schaal
geproduceerd.


Zie verder bij Werk02

Het Y-paviljoen naast het nieuwe bedrijfsrestaurant

Vanwege de duwvaart is dit stuk grond afgegraven.



ARMISOFT